De aristotelische filosofie begrijpen: belangrijkste kenmerken en principes

Aristotelisch verwijst naar de filosofie van Aristoteles, een Griekse filosoof die leefde in de 4e eeuw voor Christus. De filosofie van Aristoteles bestrijkt een breed scala aan onderwerpen, waaronder metafysica, ethiek, politiek en biologie. Hier zijn enkele belangrijke kenmerken van de aristotelische filosofie:

1. Hylomorfisme: Aristoteles geloofde dat de werkelijkheid uit twee fundamentele principes bestaat: materie (hyle) en vorm (morphe). Materie is potentie, terwijl vorm werkelijkheid is. Een klomp klei heeft bijvoorbeeld de potentie om een standbeeld te zijn, maar pas wanneer een beeldhouwer de vorm van een beeld toevoegt, wordt de klei een echt beeld.
2. Vier oorzaken: Aristoteles geloofde dat er vier oorzaken of verklaringen zijn voor waarom iets bestaat: materiële oorzaak (de substantie waaruit iets is gemaakt), formele oorzaak (de structuur of vorm van het ding), efficiënte oorzaak (de agent of kracht die brengt het ding tot stand) en de uiteindelijke oorzaak (het doel of het einde van het ding). De vier kardinale deugden: Aristoteles geloofde dat er vier kardinale deugden zijn die essentieel zijn voor een goed leven: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, matigheid en moed. Deze deugden zijn eerder middelen tot een doel dan een doel op zichzelf. De drie delen van de ziel: Aristoteles geloofde dat de ziel in drie delen verdeeld is: het rationele, het pittige en het eetlustige. Het rationele deel van de ziel houdt zich bezig met redeneren en wijsheid, het bezielde deel houdt zich bezig met moed en ambitie, en het begeerlijke deel houdt zich bezig met verlangens en hartstochten. De leer van het gemiddelde: Aristoteles geloofde dat deugden zich bevinden in het midden tussen overdaad en tekort. Moed is bijvoorbeeld het midden tussen lafheid en roekeloosheid. De wet van de non-contradictie: Aristoteles geloofde dat iets niet tegelijkertijd en in hetzelfde respect kan zijn en niet kan zijn. Deze wet is een fundamenteel principe van logica en redeneren. Het principe van prioriteit: Aristoteles geloofde dat wat voorafgaat in de tijd, ook voorafgaat in de rede. Dit betekent dat de oorzaak vóór het gevolg moet komen.
8. De vier levensfasen: Aristoteles geloofde dat er vier levensfasen zijn, elk met zijn eigen specifieke doel en doelen: kindertijd, jeugd, topleeftijd en ouderdom. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de belangrijkste kenmerken van de aristotelische filosofie. De ideeën van Aristoteles hebben een diepgaande invloed gehad op het westerse denken en worden nog steeds door filosofen bestudeerd en besproken.