


De betekenis van de Lulav in het Joodse ritueel begrijpen
Lulav (Hebreeuws: לולב) is een Joods ritueel voorwerp dat gebruikt wordt tijdens de feestdag van Soekot. Het bestaat uit een bundel van vier plantensoorten – etrog (citroen), hadassim (mirte), aravot (wilg) en lulav (palmtak) – die met elkaar zijn verbonden door een blauw lint. De lulav wordt gebruikt bij de dagelijkse gebeden tijdens Soekot, en het gebruik ervan is gebaseerd op een bijbels gebod gevonden in Leviticus 23:40, waarin staat: "En op de eerste dag zult u de vruchten plukken van prachtige bomen, takken van dadelpalmen, takken van dikbladige bomen en de vrucht van de citroen." De lulav wordt bij elkaar gehouden met de etrog en zwaait in zes richtingen - noord, zuid, oost, west, op en neer - om de verspreiding van Gods aanwezigheid over de hele wereld te symboliseren. Het zwaaien met de loelav is ook bedoeld om de Joden te herinneren aan hun band met het land Israël en hun verantwoordelijkheid om er voor te zorgen. Naast het gebruik ervan in het gebed wordt de loelav ook gebruikt als decoratief element in de soeka, de tijdelijke hut die joden tijdens Soekot bouwen om de woonplaats van de Israëlieten in de wildernis te herdenken na hun uittocht uit Egypte.



