


De genezende eigenschappen van Abrotanum: een plant uit de traditionele geneeskunde
Abrotanum is een plant van het geslacht Artemisia, algemeen bekend als alsem. Het is een overblijvend kruid dat oorspronkelijk uit Europa en Azië komt en al eeuwenlang in de traditionele geneeskunde wordt gebruikt vanwege zijn ontstekingsremmende, antiseptische en antimalaria-eigenschappen. De naam ‘abrotanum’ komt van het Griekse woord ‘abros’, wat ‘abros’ betekent. 'dwaas' en 'tanos', wat 'drogen' betekent. Dit verwijst naar het vermogen van de plant om overtollig vocht op te drogen of te absorberen, waarvan werd aangenomen dat het een verkoelend effect op het lichaam had. In de traditionele geneeskunde werd abrotanum gebruikt om een verscheidenheid aan aandoeningen te behandelen, waaronder koorts, hoofdpijn, spijsverteringsproblemen en ademhalingsproblemen. problemen. Het werd ook gebruikt als antisepticum om wonden schoon te maken en als een natuurlijk insectenwerend middel. Tegenwoordig wordt abrotanum nog steeds gebruikt in sommige kruidengeneesmiddelen en wordt het gewaardeerd vanwege zijn antimicrobiële en ontstekingsremmende eigenschappen. Het moet echter met voorzichtigheid worden gebruikt, omdat het bij sommige mensen bijwerkingen kan veroorzaken, zoals maagklachten en allergische reacties.



