


De Khitan Khanate: een Mongools rijk van militaire bekwaamheid en culturele prestaties
Khitan (Mongools: Хитэн, Khiten) was een Mongoolse khanaat dat bestond van de 13e tot de 14e eeuw. Het werd gesticht door Kublai Khan, de vierde zoon van Genghis Khan en de stichter van de Yuan-dynastie in China. De naam "Khitan" is afgeleid van het Mongoolse woord voor "khan", en werd gebruikt om te verwijzen naar het khanaat dat regeerde over de gebieden die werden veroverd door Kublai Khan. Het Khitan-khanaat werd opgericht in 1260, toen Kublai Khan werd benoemd als gouverneur van de oostelijke provincies van het Mongoolse rijk door zijn broer Ariq Böke. Kublai verklaarde zich echter al snel onafhankelijk van zijn broer en richtte zijn eigen khanaat op, dat gevestigd was in het huidige Peking. Het Khitan-khanaat stond bekend om zijn militaire bekwaamheid en zijn culturele prestaties, waaronder de ontwikkeling van de geschreven Mongoolse taal en de aanleg van het Canal Grande. Het Khitan-khanaat stond ook bekend om zijn religieuze tolerantie, omdat het boeddhisme, taoïsme en Nestoriaanse Het christendom kan naast het traditionele Mongoolse sjamanisme bestaan. Deze tolerantie werd weerspiegeld in de architectuur van die tijd, die vaak een mix van boeddhistische, taoïstische en islamitische elementen bevatte. Ondanks zijn militaire successen en culturele prestaties ging het Khitan-khanaat uiteindelijk achteruit en werd het in 1368 opgenomen in de Ming-dynastie. de erfenis van het Khitan-khanaat wordt vandaag de dag nog steeds gevierd in Mongolië en China, als een symbool van de Mongoolse cultuur en geschiedenis.



