


Elektrocardiografie (ECG)-tests begrijpen: typen, procedures en voordelen
Elektrocardiografie (ECG) is een diagnostische test die de elektrische activiteit van het hart meet. Het wordt gebruikt om abnormale ritmes te detecteren en verschillende hartaandoeningen te diagnosticeren, zoals coronaire hartziekte, hartfalen en hartritmestoornissen. Bij de ECG-test worden elektroden op de huid van de borst, armen en benen geplaatst. Deze elektroden meten de elektrische signalen die door het hart worden geproduceerd en sturen deze naar een machine die de signalen als golven op een papieren of digitaal scherm registreert. De golven worden vervolgens door een arts geïnterpreteerd om het hartritme en eventuele afwijkingen vast te stellen. Er zijn verschillende soorten ECG-tests, waaronder: 1. Rust-ECG: Dit is het meest voorkomende type ECG-test, dat wordt uitgevoerd terwijl de patiënt in rust is.
2. Stress-ECG: Deze test wordt uitgevoerd terwijl de patiënt traint op een loopband of hometrainer om het hart te belasten en de reactie ervan te observeren. Holtermonitor: Dit is een draagbaar apparaat dat de activiteit van het hart gedurende een periode van 24 uur registreert. Gebeurtenismonitor: Dit is een draagbaar apparaat dat de activiteit van het hart over een langere periode registreert, meestal tot 30 dagen. Implanteerbare lusrecorder: Dit is een klein apparaatje dat onder de huid van de borstkas wordt geïmplanteerd om de hartactiviteit gedurende een langere periode te registreren. ECG-tests zijn veilig en veroorzaken geen pijn of ongemak. Ze worden vaak gebruikt bij routinecontroles en om verschillende hartaandoeningen te diagnosticeren en te controleren.



