Het wonderbaarlijke manna: Gods voorziening in de wildernis

Manna is een soort voedsel dat God voor de Israëlieten gaf tijdens hun reis door de wildernis. Het was een kleine, ronde, witte zaadachtige substantie die smaakte naar wafeltjes gemaakt met honing. De Bijbel zegt dat het hun door God werd gegeven als een dagelijkse voorziening, en dat het "manna" werd genoemd (wat betekent "wat is het?"). Exodus 16:14-36 vertelt ons meer over manna: de dauw die op het oppervlak van de wildernis lag was verdampt, er was op het oppervlak van de wildernis een klein rond ding, zo klein als de rijp op de grond. 15 En toen de kinderen van Israël het zagen, zeiden ze tegen elkaar , "Wat is het?" (want ze wisten niet wat het was). En Mozes zei tegen hen: 'Dit is het brood dat de Heer u te eten heeft gegeven.' 16 En de naam van de plaats waar zij hun kamp hadden opgeslagen, de naam daarvan was Manna; en zij aten veertig jaar lang manna, totdat zij in een bewoond land kwamen. Manna was een wonderbaarlijke voorziening die God aan de Israëlieten gaf om hen tijdens hun verblijf in de wildernis te onderhouden. Het was een voortdurende herinnering aan Gods liefde en zorg voor Zijn volk, en het speelde een belangrijke rol in hun geestelijke en fysieke overleving.