Inzicht in de geschiedenis van Joegoslavië en de ontbinding ervan

Joegoslavië was een land in Zuidoost-Europa, dat bestond van 1918 tot 2003. Het werd na de Eerste Wereldoorlog gevormd als het koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen, en werd later in 1963 omgedoopt tot de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië (SFRJ). Het land bestond uit zes republieken: Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Macedonië, Montenegro, Servië en Slovenië. Joegoslavië was een socialistische staat, met een planeconomie en een politiek systeem van één partij onder leiding van de Liga van Communisten van Joegoslavië. . Het land stond bekend om zijn relatieve stabiliteit en welvaart in de jaren zestig en zeventig, evenals om zijn beleid van ‘broederschap en eenheid’ tussen de diverse etnische groepen. In de jaren tachtig en negentig werd Joegoslavië echter geconfronteerd met economische achteruitgang en politieke instabiliteit, die leidde uiteindelijk tot het uiteenvallen van het land. In 1991 riepen Slovenië en Kroatië de onafhankelijkheid uit, gevolgd door Bosnië en Herzegovina in 1992. De overige republieken, waaronder Servië en Montenegro, vormden in 1992 een nieuwe staat genaamd de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ). De FRJ werd later omgedoopt tot de Republiek Joegoslavië. Servië en Montenegro in 2003, en het land werd officieel ontbonden op 4 juni 2006, toen Montenegro zich onafhankelijk verklaarde. Tegenwoordig zijn de voormalige Joegoslavische staten onafhankelijke landen, met hun eigen regeringen en economieën.