


Itemizers begrijpen in functioneel programmeren
Een itemizer is een functie die een object als invoer neemt en een lijst met items retourneert, waarbij elk item een tupel is die het sleutel-waardepaar van het object bevat.
Als u bijvoorbeeld een woordenboek `d` heeft met de sleutels `a` , `b` en `c`, en waarden `1`, `2` en `3`, kunt u een itemizer gebruiken om het woordenboek om te zetten in een lijst met tupels:
```
itemizer = lambda d : [(k, v) for k, v in d.items()]
list_of_tuples = itemizer(d)
print(list_of_tuples) # [('a', 1), ('b', 2), ('c' , 3)]
```
In dit voorbeeld neemt de functie `itemizer` het woordenboek `d` als invoer en retourneert een lijst met tupels, waarbij elke tupel het sleutel-waardepaar van het woordenboek bevat.
Itemizers worden vaak gebruikt in functionele programmering om complexe datastructuren om te zetten in eenvoudigere datastructuren die gemakkelijk door andere functies of algoritmen kunnen worden verwerkt. Ze zijn ook handig voor het maken van iterators, dit zijn objecten die kunnen worden herhaald om een reeks waarden te produceren.



