


Kniekromming begrijpen na een knievervangende operatie: oorzaken, symptomen en behandelingsopties
Kniekromming is een term die wordt gebruikt in de context van knievervangende operaties. Het verwijst naar de neiging van het prothetische kniegewricht om overmatig te buigen of buigen, wat leidt tot een onnatuurlijke gang en mogelijk ongemak, pijn of instabiliteit veroorzaakt. Kniekromming kan optreden als gevolg van verschillende factoren, zoals: 1. Onjuiste uitlijning van de prothesecomponenten: Als het prothesekniegewricht niet goed is uitgelijnd met de dij- en scheenbeenderen, kan dit leiden tot overmatige flexie of buiging van het kniegewricht. Losse of versleten implantaten: Na verloop van tijd kunnen de prothesecomponenten losraken of verslijten, waardoor het kniegewricht overmatig beweegt. 3. Spieronbalans: Zwakke of strakke spieren rond de knie kunnen ervoor zorgen dat het prothesegewricht op een onnatuurlijke manier beweegt, wat kan leiden tot kromtrekken van de knie. Slechte houding of gang: Abnormale looppatronen of een slechte houding kunnen het prothesekniegewricht overmatig belasten, wat kan leiden tot kromtrekken van de knie. Kniekromming kan op verschillende manieren worden behandeld, waaronder het aanpassen van de prothesecomponenten, het aanspannen of vervangen van losse implantaten, het versterken spieren rond de knie, en het verbeteren van de houding of het lopen. In ernstige gevallen kan een revisieoperatie nodig zijn om het probleem te verhelpen.



