


Autosomale overerving begrijpen
Autosomaal verwijst naar een gen of eigenschap die zich op een van de autosomen bevindt, dit zijn de niet-geslachtschromosomen (chromosomen 1 tot en met 22) in een diploïde organisme. Met andere woorden, autosomale genen of eigenschappen worden op een vergelijkbare manier overgeërfd als genen of eigenschappen op enig ander chromosoom, en zijn niet specifiek gekoppeld aan geslacht of geslacht. Autosomale overerving verschilt van X-gebonden overerving, waarbij het gen of de eigenschap zich bevindt op het X-chromosoom en wordt op verschillende manieren overgeërfd, afhankelijk van het geslacht van het individu. Autosomale overerving verschilt ook van mitochondriale overerving, waarbij het gen of de eigenschap wordt doorgegeven via de moederlijn en niet wordt beïnvloed door de genetische bijdrage van de vader. Voorbeelden van autosomale eigenschappen zijn oogkleur, haarkleur, lengte en vele andere fysieke kenmerken die niet bepaald door geslacht of geslacht. Autosomaal dominant en autosomaal recessief zijn termen die worden gebruikt om te beschrijven hoe een bepaald gen of bepaalde eigenschap wordt overgeërfd, op basis van de vraag of er één kopie van het gen (dominant) of twee kopieën (recessief) nodig zijn om de eigenschap tot uitdrukking te brengen.



