


Collophores begrijpen: de stoffen met hechtende en cohesieve eigenschappen
Collophore (van de Griekse woorden "collo" wat "lijm" betekent en "phoros" wat "drager" betekent) is een soort substantie die zowel hechtende als cohesieve eigenschappen heeft. Met andere woorden, het kan zich aan oppervlakken hechten en ook zijn eigen vorm behouden. Colloforen worden doorgaans in de natuur aangetroffen, zoals in het slijm van dieren of het sap van planten. Ze worden ook gebruikt in verschillende industriële toepassingen, zoals bij de productie van lijmen, coatings en afdichtingsmiddelen. Enkele veel voorkomende voorbeelden van colloforen zijn:
1. Mucine: Een eiwit dat in slijm wordt aangetroffen en zowel adhesieve als cohesieve eigenschappen heeft.
2. Glycoproteïnen: Eiwitten die koolhydraatketens (glycanen) bevatten die kunnen interageren met andere moleculen en voor adhesie kunnen zorgen.
3. Polysachariden: Koolhydraten met lange keten die gels kunnen vormen en voor adhesie kunnen zorgen. 4. Lipiden: vetmoleculen die membranen kunnen vormen en voor adhesie kunnen zorgen.
5. Synthetische polymeren: Door de mens gemaakte materialen die kunnen worden ontworpen om hechtende en cohesieve eigenschappen te hebben. Colloforen spelen een belangrijke rol in verschillende biologische processen, zoals celsignalering, weefselherstel en immuunrespons. Ze worden ook gebruikt in verschillende industriële toepassingen, zoals bij de productie van lijmen, coatings en kitten.



