


De Balto-Slavische hypothese: de overeenkomsten en verschillen tussen Baltische en Slavische talen begrijpen
Balto-Slavisch is een hypothetische taalfamilie die de Baltische en Slavische talen samen zou groeperen. Dit idee werd in de 19e en het begin van de 20e eeuw door sommige taalkundigen voorgesteld, maar is tegenwoordig grotendeels verlaten. Het belangrijkste argument voor de Balto-Slavische hypothese was gebaseerd op overeenkomsten tussen de grammatica en de woordenschat van de Baltische en Slavische talen. Beide groepen talen hebben bijvoorbeeld vergelijkbare systemen van verbuigingsuitgangen voor zelfstandige naamwoorden en werkwoorden, en ze delen een aantal cognates (woorden die in beide talen vergelijkbaar zijn). Recenter onderzoek heeft echter aangetoond dat de overeenkomsten tussen het Baltische en het Slavische Talen kunnen worden verklaard door het lenen en andere vormen van taalcontact, in plaats van door een genetische relatie. Bovendien hebben de Baltische en Slavische talen onderscheidende kenmerken die hen van elkaar onderscheiden, zoals verschillende fonologische systemen en woordvolgorden. Tegenwoordig aanvaarden de meeste taalkundigen de Balto-Slavische hypothese niet, en beschouwen ze in plaats daarvan de Baltische en Slavische talen als twee afzonderlijke taalfamilies met hun eigen unieke kenmerken.



