


De deugden van ridderlijkheid: moed, loyaliteit, eer en meer
Ridderlijkheid is een term die wordt gebruikt om de kwaliteiten en deugden te beschrijven die belangrijk werden geacht voor een ridder, een lid van de middeleeuwse adel. Deze kwaliteiten omvatten:
1. Moed: Van ridders werd verwacht dat ze moedig waren en bereid waren om gevaar in de strijd het hoofd te bieden. 2. Loyaliteit: Van ridders werd verwacht dat ze loyaal waren aan hun heer en hun land.
3. Eer: Van ridders werd verwacht dat ze de eer en reputatie van hun familie hoog hielden. Ridderlijkheid: Van ridders werd verwacht dat ze een gedragscode volgden die de nadruk legde op hoffelijkheid, vrijgevigheid en bescherming van de zwakken. Gerechtigheid: Van ridders werd verwacht dat ze de gerechtigheid hoog hielden en de rechten van de onderdrukten verdedigden. Barmhartigheid: Van ridders werd verwacht dat ze genade betoonden aan hun vijanden en aan mensen in nood.
7. Zelfdiscipline: Van ridders werd verwacht dat ze zelfdiscipline hadden en hun emoties en verlangens onder controle hielden. Wijsheid: Van ridders werd verwacht dat ze wijs waren en goede beslissingen namen. Over het algemeen ging ridderlijkheid over het naleven van een reeks idealen die de nadruk legden op moed, loyaliteit, eer en dienstbaarheid aan anderen. Het werd gezien als een belangrijk onderdeel van het edele zijn en lid van de aristocratie.



