


De kunst van het concert: een gids voor de showcasevorm van klassieke muziek
Een concerto (meervoud: concertos of concerti) is een muzikale compositie met een solo-instrument of een groep solo-instrumenten, begeleid door een orkest. De term 'concerto' komt uit de Italiaanse taal, waar het 'competitie' betekent, en werd oorspronkelijk gebruikt om een muziekwerk te beschrijven waarin een solist met het orkest concurreert. Concerto's zijn te vinden in veel verschillende muziekstijlen en -perioden, van het baroktijdperk tot de moderne tijd. Enkele bekende voorbeelden van concerto's zijn:
* Vioolconcert in D majeur van Wolfgang Amadeus Mozart
* Pianoconcert nr. 5 in Es majeur van Ludwig van Beethoven
* Celloconcert in B mineur van Antonín Dvořák
* Trompetconcert van Joseph Haydn
In een concerto speelt de solist doorgaans het hoofdthema of de hoofdmelodie, terwijl het orkest voor harmonische begeleiding zorgt en soms extra thema's of contrapunt toevoegt. De solist kan ook een muzikale dialoog aangaan met het orkest, waarbij hij frasen en ideeën heen en weer uitwisselt. Concerto's kunnen in verschillende typen worden ingedeeld op basis van hun structuur, stijl en instrumentatie. Enkele veel voorkomende soorten concerto's zijn:* Concerto met één beweging: een concert dat in één deel is gecomponeerd, vaak met een snel tempo en virtuoze passages voor de solist.* Concerto met meerdere bewegingen: een concert dat in verschillende delen is verdeeld bewegingen, elk met zijn eigen karakter en stemming.
* Concerto grosso: een concert met een kleine groep solisten (het "concertino" genoemd), begeleid door een groter ensemble (de "ripieno" genoemd).* Dubbelconcert: A concerto met twee solisten, die vaak hetzelfde instrument of verschillende instrumenten bespelen. Over het geheel genomen zijn concerto's een belangrijke en populaire vorm van klassieke muziek, die een showcase bieden voor virtuoze solisten en de rijke texturen van een orkest.



