


Wat zijn noemers in de taalkunde?
In de taalkunde is een noemer een zelfstandig naamwoord of een zelfstandige naamwoordgroep die functioneert als een attribuut van een ander zelfstandig naamwoord of een andere zelfstandige naamwoordgroep. Het beschrijft of wijzigt het andere zelfstandig naamwoord, in plaats van dat het het hoofdonderwerp van de zin is. In de zin 'De leraar gaf de leerling een boek' is 'een boek' bijvoorbeeld een noemer, die het zelfstandig naamwoord 'leerling' wijzigt. Het vertelt ons welk boek de leerling heeft ontvangen.
Andere voorbeelden van denominatieven zijn:
* Bijvoeglijke naamwoorden: "de grote rode auto" (waarbij "groot" en "rood" bijvoeglijke naamwoorden zijn die het zelfstandig naamwoord "auto" wijzigen)
* Voorzetselzinnen: " het boek op tafel" (waarbij "op tafel" een voorzetsel is dat het zelfstandig naamwoord "boek" wijzigt)
* Infinitiefzinnen: "de leerling wilde leren" (waarbij "leren" een infinitief zinsdeel is dat het zelfstandig naamwoord wijzigt " student")
Over het algemeen kan elke zin die functioneert als een attribuut van een ander zelfstandig naamwoord of een zelfstandige naamwoordgroep als een noemer worden beschouwd.



