


De symboliek van de wijngaard in het christendom
Ampelos is een Grieks woord dat ‘wijngaard’ of ‘wijnbouwplaats’ betekent. Het wordt in het Nieuwe Testament gebruikt om te verwijzen naar de wijngaard van God, en wordt vaak geassocieerd met het koninkrijk van God en het volk van God. In het Evangelie van Johannes gebruikt Jezus de metafoor van de wijnstok en de ranken om zijn relatie met zijn volgelingen. Hij zegt: ‘Ik ben de ware wijnstok, en mijn Vader is de tuinman’ (Johannes 15:1). Net zoals een wijnstok moet worden gesnoeid om vrucht voort te brengen, zo moeten gelovigen ook worden gezuiverd en gereinigd om vrucht te kunnen dragen voor Gods koninkrijk. In het boek Openbaring wordt de stad van God beschreven als een prachtige tuin, met bomen die zijn geplant aan de rivier van het leven, en de naties van de wereld worden uitgenodigd om te komen en van de vrucht ervan te eten (Openbaring 22:2). Deze beeldspraak doet denken aan de Hof van Eden, waar Adam en Eva de taak hadden de tuin te verzorgen en te verzorgen. In de vroegchristelijke kerk werd het concept van de wijngaard vaak gebruikt als metafoor voor de gemeenschap van gelovigen. De apostel Paulus schreef aan zijn medechristenen in Korinte: “Jullie zijn Gods akker, Gods gebouw” (1 Korintiërs 3:9), waarbij hij hun rol benadrukte als de plaats waar Gods genade en liefde worden gecultiveerd en getoond. De wijngaard wordt nog steeds gebruikt in de christelijke eredienst en toewijding, vaak als een manier om uitdrukking te geven aan onze relatie met God en onze roeping om vrucht te dragen voor zijn koninkrijk.



