


De dodelijke geschiedenis van difosgeen: een kleurloos, zeer giftig gas dat als chemisch wapen wordt gebruikt
Difosgeen is een kleurloos, zeer giftig gas met een scherpe geur, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog als chemisch wapen werd gebruikt. Het is een mengsel van twee fosforverbindingen: fosgeen en carbonylchloride. Fosgeen (COCl2) is een zeer giftig gas dat werd voor het eerst gesynthetiseerd in 1812 door de Franse chemicus Claude-Louis Berthollet. Het werd tijdens de Eerste Wereldoorlog als chemisch wapen gebruikt en veroorzaakte ernstig ademhalings- en longoedeem bij soldaten die eraan werden blootgesteld. Fosgeen is een krachtig zenuwgas dat binnen enkele minuten na blootstelling de dood kan veroorzaken. Carbonylchloride (COCl2) is een ander zeer giftig gas dat tijdens de Eerste Wereldoorlog ook als chemisch wapen werd gebruikt. Het is vergelijkbaar met fosgeen wat betreft de effecten op het menselijk lichaam , waardoor ernstig ademhalings- en longoedeem ontstaat. Difosgeen is een mengsel van deze twee gassen, met een verhouding van 1:1 of 2:1 (fosgeen:carbonylchloride). Het werd gebruikt als chemisch wapen omdat het stabieler is dan fosgeen en langere tijd kan worden opgeslagen zonder dat het wordt afgebroken. Difosgeen is echter net zo giftig als fosgeen en carbonylchloride, en blootstelling eraan kan dezelfde ernstige effecten op het ademhalingsstelsel en longoedeem veroorzaken. Tegenwoordig is het gebruik van difosgeen en andere chemische wapens verboden door het internationaal recht, en er worden pogingen ondernomen om bestaande voorraden van deze wapens vernietigen. De dreiging van het gebruik ervan bestaat echter nog steeds, en het is belangrijk dat militair personeel en eerstehulpverleners worden opgeleid in de omgang en behandeling van slachtoffers van aanvallen met chemische wapens.



