


Monopolie begrijpen: definitie, voorbeelden en effecten
Monopoliseren betekent exclusieve controle hebben over iets, vooral over een markt of bedrijfstak. Het kan ook verwijzen naar het domineren of controleren van een situatie of activiteit met uitsluiting van anderen. Voorbeeld: het bedrijf heeft de markt voor geavanceerde smartphones gemonopoliseerd, waardoor er weinig ruimte overblijft voor concurrentie. Synoniemen: domineren, controleren, bevelen, bezitten , exclusief.
Antoniemen: delen, verdelen, distribueren, samenwerken, concurreren.
In de economie is een monopolie een situatie waarin een enkele entiteit volledige controle heeft over het aanbod van een bepaald goed of een bepaalde dienst, en er geen nauwe alternatieven daarvoor zijn. Hierdoor kan de monopolist naar eigen inzicht prijzen vaststellen, zonder angst voor concurrentie van andere leveranciers. Monopolies zijn te vinden in verschillende sectoren, zoals technologie, energie en transport. Monopolies kunnen echter ook negatieve gevolgen hebben voor consumenten en de economie als geheel. Ze kunnen bijvoorbeeld leiden tot hogere prijzen, verminderde innovatie en verminderde keuze voor consumenten. Als gevolg hiervan kunnen overheden tussenbeide komen om monopolies te reguleren of op te breken om de concurrentie te bevorderen en de belangen van de consument te beschermen.



