


Post-Shakespeariaans Engels begrijpen: grammatica, metafoor en de verschuiving naar proza
Post-Shakespeariaans verwijst naar een periode na de dood van William Shakespeare, die stierf in 1616. Deze periode zag een significante verschuiving in de Engelse taal en literatuur, evenals in het theater en de kunsten. Enkele belangrijke kenmerken van post-Shakespeariaans Engels omvat:
* Veranderingen in grammatica en syntaxis: De Engelse taal werd steeds meer gestandaardiseerd en geformaliseerd, met veranderingen in grammatica en syntaxis die het gemakkelijker maakten om te begrijpen en te communiceren.
* Toenemend gebruik van metaforen en beelden: Schrijvers begonnen meer te gebruiken complexe en levendige metaforen en beelden om hun ideeën en emoties over te brengen. Grotere nadruk op rede en intellect: Toen de Verlichting vaste voet aan de grond kreeg, werd er in de literatuur en de samenleving een grotere nadruk gelegd op rede en intellect. Verschuiving van blanco vers proza: Veel schrijvers begonnen meer proza in hun schrijven te gebruiken, in plaats van het traditionele blanco vers (niet-gerijmde jambische pentameter) dat populair was geweest in de tijd van Shakespeare. Enkele opmerkelijke auteurs uit de post-Shakespeariaanse periode zijn onder meer: Ben Jonson (1572) -1637)
* John Donne (1572-1631)
* George Herbert (1593-1633)
* John Webster (1580-1625)
* Thomas Middleton (1580-1627)
Deze auteurs hebben, samen met anderen, bijgedragen aan het vormgeven van de Engelse taal en literatuur in de decennia na de dood van Shakespeare, en legden de basis voor de grote literaire prestaties van de 17e en 18e eeuw.



