


Moulmein: een stad met een donkere geschiedenis als strafkolonie
Moulmein was de naam van een stad in Birma (nu bekend als Myanmar) die in de 19e en het begin van de 20e eeuw door de Britse koloniale autoriteiten als strafkolonie werd gebruikt. De stad lag aan de Irrawaddy-rivier en was een belangrijk centrum voor de productie van katoen en andere gewassen. De naam "Moulmein" is afgeleid van het Birmese woord "mauk-myint", wat "land van de gouden aarde" betekent. De stad werd in de 18e eeuw gesticht door de Konbaung-dynastie, die destijds over Birma regeerde. Tijdens de Britse koloniale periode was Moulmein een belangrijke locatie voor de winning van natuurlijke hulpbronnen, zoals teak en olie, en het was ook een centrum voor handel en commercie. Moulmein is echter misschien het meest bekend vanwege zijn rol als strafkolonie. Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw werden veel politieke gevangenen uit India naar Moulmein gestuurd als onderdeel van de inspanningen van de Britse koloniale autoriteiten om nationalistische bewegingen in India te onderdrukken. De omstandigheden in de gevangenis waren hard en gevangenen kregen te maken met zware straffen, waaronder dwangarbeid en zelfs de dood. Veel gevangenen stierven in de gevangenis als gevolg van ziekte, ondervoeding en mishandeling door de bewakers. Het gebruik van Moulmein als strafkolonie was controversieel en leidde tot wijdverbreide protesten en kritiek in India en daarbuiten. De Britse koloniale autoriteiten sloten de gevangenis uiteindelijk in de jaren twintig, maar de erfenis van Moulmein als plaats van politieke onderdrukking en menselijk lijden wordt nog steeds herdacht en herdacht.



