


De betekenis van Camas (Camassia) in inheemse culturen en tuinen
Camas (Camassia) is een geslacht van bloeiende planten uit de familie Camassiaceae. De naam "camas" komt van het Indiaanse woord voor de plant, dat door veel inheemse culturen in Noord-Amerika als voedselbron werd gebruikt. Camas is een overblijvend kruid dat uit een bol groeit en een hoge stengel produceert met trossen wit, roze of paarse bloemen. De plant geeft de voorkeur aan vochtige, goed doorlatende grond en volle zon tot halfschaduw. Camas komt oorspronkelijk uit het westen van Noord-Amerika en wordt aangetroffen in een verscheidenheid aan habitats, waaronder weilanden, prairies en wetlands. Camas is een belangrijke voedselbron geweest voor veel inheemse culturen, die de bollen als basisgewas gebruikten. De bollen bevatten veel eiwitten en werden vaak gedroogd of tot meel vermalen om er brood of ander gebak van te maken. Camas werd ook medicinaal gebruikt door veel indianenstammen, die het waardeerden vanwege zijn genezende eigenschappen. Tegenwoordig wordt camas nog steeds gekweekt en geoogst door sommige inheemse gemeenschappen, en wordt het ook als sierplant in tuinen en parken gekweekt. Het is een populaire keuze voor verwildering in weilanden en tuinen met wilde bloemen, waar het voor een vleugje kleur kan zorgen en het landschap interessanter kan maken.



