


Inzicht in het CAN-protocol (Controller Area Network) voor voertuig- en industriële automatisering
CAN (Controller Area Network) is een serieel communicatieprotocol dat wordt gebruikt in voertuigen en industriële automatisering. Het is een multimasternetwerk waarmee meerdere apparaten met elkaar kunnen communiceren en gegevens kunnen uitwisselen. CAN werd in de jaren tachtig door Robert Bosch ontwikkeld en is sindsdien een algemeen aanvaarde standaard in de auto-industrie geworden. Het wordt gebruikt voor een verscheidenheid aan toepassingen, waaronder motorbediening, remsystemen en infotainmentsystemen. CAN is een busgebaseerd protocol, wat betekent dat alle apparaten op het netwerk op dezelfde bus moeten worden aangesloten. De bus bestaat uit twee draden: één voor het verzenden van data (CAN-high) en één voor het ontvangen van data (CAN-low). Apparaten kunnen gegevens naar elkaar verzenden door berichten via de bus te verzenden. Een van de belangrijkste kenmerken van CAN is de mogelijkheid om berichten prioriteit te geven. Dit betekent dat kritische berichten, zoals die gerelateerd zijn aan veiligheid, een hogere prioriteit krijgen dan minder kritische berichten. Dit helpt ervoor te zorgen dat kritieke systemen blijven functioneren, zelfs in de aanwezigheid van andere, minder kritieke berichten. CAN is een populair protocol vanwege de hoge betrouwbaarheid, flexibiliteit en schaalbaarheid. Het wordt veel gebruikt in verschillende industrieën, waaronder de automobielsector, industriële automatisering en medische apparatuur.



