


De geschiedenis en betekenis van de titel van Padishah
Padishah (Perzisch: پادشاه, uitgesproken als [pādisɑh]) is een titel die in Perzië (nu Iran) en andere delen van het Midden-Oosten wordt gebruikt om naar een monarch of keizer te verwijzen. Het woord is afgeleid van het Oud-Perzische woord "padishah", wat "koning" of "keizer" betekent. De titel Padishah werd gebruikt door de heersers van het Achaemenidische rijk, dat in de 6e eeuw voor Christus werd gesticht door Cyrus de Grote. De Achaemenidische koningen stonden bekend als Padishahs, en zij regeerden over een enorm rijk dat zich uitstrekte van de rivier de Indus in het oosten tot Thracië in het westen. Na de val van het Achaemenidische rijk werd de titel Padishah overgenomen door daaropvolgende Perzische rijken, waaronder het Parthische en Sassanische rijk. In deze rijken werd de Padishah gezien als een goddelijke heerser die door de goden was aangesteld om over zijn onderdanen te regeren. De titel Padishah is ook in andere delen van het Midden-Oosten gebruikt, zoals in het Ottomaanse Rijk, waar hij werd gebruikt om naar de sultan of keizer te verwijzen. In moderne tijden wordt de titel in sommige contexten nog steeds gebruikt, zoals in de naam van de Shahanshah (Koning der Koningen) van Iran.



