


Calor begrijpen: definitie, eenheden en dagelijkse toepassingen
Calor, ook wel warmte-energie of thermische energie genoemd, is een vorm van energie die wordt overgedragen tussen systemen of objecten als gevolg van een temperatuurverschil. Het is een maatstaf voor de hoeveelheid warmte die nodig is om de temperatuur van een stof met één graad Celsius (of Kelvin) te verhogen. In de thermodynamica wordt calor gedefinieerd als de hoeveelheid warmte-energie die nodig is om een eenheidstemperatuurverandering te veroorzaken, meestal uitgedrukt in eenheden joules per graad Celsius (J/°C) of kilojoules per graad Celsius (kJ/°C). Als een stof bijvoorbeeld een specifieke warmtecapaciteit heeft van 4,184 J/g°C en deze wordt verwarmd van 20°C naar 30°C, dan is de hoeveelheid calorieën die nodig is om de temperatuur van 1 gram van de stof met 10°C te verhogen C kan worden berekend als:
Calor = soortelijke warmtecapaciteit x massa x temperatuurverandering
= 4,184 J/g°C x 1 g x 10°C
= 41,84 J
In het dagelijks leven gebruiken we calor om de hoeveelheid warmte-energie te beschrijven die nodig is om verschillende taken uit te voeren , zoals het koken van voedsel, het verwarmen van een kamer of het aandrijven van een auto. De calorische waarde van een bepaald type brandstof kan bijvoorbeeld worden gebruikt om te schatten hoeveel energie deze zal produceren bij verbranding, en hoeveel warmte deze zal genereren om een ruimte op te warmen of een voertuig van stroom te voorzien.



