


Maniok: de veelzijdige knolgewas van Zuid-Amerika
Maniok (Manihot esculenta) is een soort knolgewas dat afkomstig is uit Zuid-Amerika. Het is ook bekend als cassave, yuca of mandioquinha. Maniok is een zetmeelrijke plant die al duizenden jaren een belangrijke voedselbron is voor de inheemse volkeren in de regio. Maniok is een meerjarige plant die tot 3 meter hoog kan worden en grote, elliptische bladeren heeft. De ondergrondse knollen van de plant zijn rijk aan koolhydraten en zijn een goede energiebron. Ze kunnen op verschillende manieren worden gekookt, zoals koken, braden of bakken, en worden in veel traditionele gerechten in Zuid-Amerika gebruikt. Maniok is een veelzijdig ingrediënt dat in een verscheidenheid aan gerechten kan worden gebruikt, van hartig tot zoet. Het kan worden gepureerd als aardappelen, tot meel worden verwerkt voor gebak, of worden geraspt en worden toegevoegd aan stoofschotels en soepen. In Brazilië wordt maniok vaak gebruikt om farofa te maken, een geroosterd cassavemeel dat over rijst en bonen wordt gestrooid. Maniok wordt ook in andere delen van de wereld verbouwd, waaronder Afrika en Azië, waar het wordt gebruikt als voedsel- en voedergewas. . Het is een winterharde plant die kan groeien in slechte bodemomstandigheden en droogtetolerant is, waardoor het voor veel kleine boeren een belangrijk gewas is. Maniok is echter vatbaar voor ziekten en plagen, en de teelt ervan vereist zorgvuldig beheer om hoge opbrengsten en voedselveiligheid te garanderen.



